Buitenlanders DE BAAS

15 Mei 1940. De overgave van het Nederlandse leger is een feit. Na vijf dagen is de strijd al voor het grootste deel voorbij. Maar het Duitse leger is niet van plan direct weer weg te gaan. Een Engelse tegenaanval op Duitsland zou hoogstwaarschijnlijk over Nederlands of Belgisch grondgebied gaan. Bovendien is Hitler zelf nog lang niet van plan de strijd tegen Engeland op te geven.

Nederland is in die strijd een mooi tussenstation.

 

De Duitse luchtmacht, de Luftwaffe, wil graag een groot aantal vliegtuigen plaatsen op Nederlandse vliegvelden. Op die manier kunnen bombardementen op Engeland makkelijker en sneller worden uitgevoerd.  Ook worden voorbereidingen getroffen om een groot aantal schepen klaar te maken voor een aanval op Engeland. En ook hiervoor is Nederland  een prima plek. Met veel grote havens op relatief korte afstand van Engeland. In Rotterdam zullen al vroeg in de oorlog veel schepen worden omgebouwd van transportschip tot landingsschip.

 

In de omgeving  van Rotterdam worden zelfs gevangenenkampen  gebouwd. Daar kunnen mogelijke  krijgsgevangenen straks naar toe worden gebracht. Een van deze kampen wordt gebouwd aan de Wildersekade tussen Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs en Hillegersberg.

 

In het gewone dagelijks leven is eerst niet zo veel te merken van de bezetting. Een aantal gezinnen krijgt verplicht een of meer Duitse soldaten in huis. Inkwartiering wordt dat genoemd. Natuurlijk is niet iedereen daar zo blij mee! Maar deze jonge mannen gedragen zich meestal heel beleefd en vriendelijk. En dat is ook niet zo gek; het bevalt de jongens wel in Nederland. En zeker nu ze geen oorlog meer hoeven te voeren. De winkels in Nederland hebben meer te koop dan ze in Duitsland de laatste jaren gewend waren.  Op hun vrije dag kunnen ze  soms zelfs wel eens een dagje naar de stad.  De oorlog gaat helaas in andere landen verder en de rust is dan ook van korte duur. De meeste soldaten worden al snel weer ingezet aan een ander front. Dan wordt er soms nog wel eens een kaartje gestuurd naar het Hollandse gastgezin.

 

Later in de oorlog komen er steeds meer nieuwe wetten en regels. Er worden allerlei ‘verordeningen’ aan de Nederlanders opgelegd. Het is de Duitsers een doorn in het oog dat er verzet wordt gepleegd. En dat sommige Nederlanders maar niet willen meewerken aan de nieuwe situatie!

 

“De sfeer wordt steeds grimmiger. De regels worden strenger, het verzet wordt feller.”

 

Op sabotage of ander verzet volgen weer straffen. Soms worden zelfs willekeurige voorbijgangers opgepakt en zonder proces neergeschoten als vergelding voor verzet van anderen.

 

Op zaterdag 6 januari wordt op de Bergweg in Bergschenhoek de soldaat Franz Schilar neergeschoten. De moordenaar is op de vlucht nadat hij eerder heeft geprobeerd een familie aan de Bergweg- Zuid te beroven. Als hij bij de versperring op de Bergweg wordt aangehouden schiet hij de Duitse schildwacht neer. De volgende dag worden 10 gevangen uit de gevangenis aan het Haagse Veer in Rotterdam gehaald. Deze mannen hebben niets te maken met de moord op de Duitse soldaat. Zij worden ”als vergelding en ter afschrikking” neergeschoten op dezelfde plek waar een dag eerder de moord op Franz Schilar gepleegd is. Later wordt voor de 10 mannen een monument opgericht aan de Bergweg. Meer over deze gebeurtenis en het monument is te lezen in het boekje “Het Kruis” wat in 2015 is uitgegeven door de Historische Vereniging ‘den Berchsen hoeck’. 


Nieuwe wetten: postduiven en hun lot

Leendert Krijgsman, woonachtig aan de Hoeksekade in Bergschenhoek, hield postduiven. Volgens een Duitse verordening moesten hobbymatige houders van duiven hun duiven slachten en de geringde pootjes inleveren ter bewijs. Op het niet navolgen van deze opdracht staat een flinke straf. Leendert Krijgsman ontving in augustus 1942 de boete voor 20 dagen gevangenisstraf of 40 gulden boete. 


Klokkenroof

In het hele land werden speel- en luidklokken uit kerktorens verwijderd op last van de bezetter. Het metaal waaruit de klokken gemaakt waren, kon gebruikt worden voor de oorlogsindustrie. Ook de klokken in Bergschenhoek bleven niet gespaard. 


Achtergebleven Duits materiaal

In een huis aan de Rotte, vlakbij het schooltje aan de Rottekade, bleef een Duitse water-jerrycan bewaard bij Piet van Bezooijen.. Mogelijk is deze jerrycan van eigenaar verwisseld toen de Duitsers in '45 vertrokken....

Bij de Bergschenhoekse tuindersfamilie Metselaar werden verplicht Duitse militairen ingekwartierd. Na hun vertrek lieten zij deze kan achter. In de tuinderij werd nog jaren koffie gedronken uit deze kan.

Een Duits kamp op de grens van Bergschenhoek, Berkel en Rodenrijs en Rotterdam...

Sneeuw bij het Duitse kamp aan de Wilderskade op de grens van Bergschenhoek, Berkel en Rotterdam.

Op de foto voor de barakken...


Inkwartiering

Er worden Duitse soldaten ingekwartier, onder andere bij de familie van Bas Langelaan aan de Rodenrijseweg. 

Op de bovenste rij v.l.n.r., Klaus Oskerman, Bas Langelaan, Grietje Langelaan-Juffermans en Walter Otto.

Op de onderste rij v.l.n.r. Ploon Langelaan en Co Langelaan.

 

 

Ook in Bleiswijk werden soldaten ondergebracht bij burgers in huis.

Heinz en Klaus ingekwartierd bij familie van Rijn (?)

Een Duitse soldaat bij Piet Sonneveld in Bleiswijk

Voor de kerk in Bergschenhoek, op de hoek van Rondom, Kerkstraat en Berkelseweg staan Duitse soldaten aangetreden.

Op het bruggetje van de Dorpsstraat naar de Julianalaan in Bergschenhoek. 

Bergschenhoek, herfst 1940.

Voor hun Artillerie Regiment weer moet vertrekken gaan enkele Duitse soldaten op de foto met de familie waar ze bij waren ingekwartierd, de familie Mostert aan de Dorpsstraat. 

 


Bij de schuilloopgraven langs Rijksweg 12 ter hoogte van Bleiswijk stonden deze borden.

Burgers moesten hun fietsen inleveren voor gebruik door de Duitse Wehrmacht. Sommige mensen werden vrijgesteld van deze 'vordering'; zoals dhr. J. Jongeneel van de Rodenrijseweg 209 uit Berkel.


Ziekte

De troepenverplaatsingen over de wereld zorgen niet zelden voor het overbrengen van besmettelijke ziekten. Ook Bergschenhoek, Berkel en Bleiswijk krijgen hier mee te maken. Regelmatig komen er militairen naar de dorpen om hier ingekwartierd te worden of in het kampement aan de Wildersekade uit te rusten. Ans Huurman uit Bergschenhoek beschrijft (als tiener) in haar dagboek dat er in de regio Typhus uitbreekt. Tengevolge van deze ziekte vallen meerdere slachtoffers. Met zou hen als indirecte oorlogsslachtoffers kunnen beschouwen.