Verzin iets of verhonger

 

Door ingewikkelde distributieregels te gebruiken zou alles eerlijk verdeeld moeten worden. Toch kon een bezoekje aan de winkel nog een tegenvaller worden. Sommige dingen waren namelijk helemaal niet meer te koop! Voorraden koffie, thee, tabak en zeep waren al snel op. Er voor in de plaats werden andere producten bedacht: surrogaten.

 

Soms moest er bij de winkel iets ingeleverd worden om een nieuw product te kunnen krijgen.Al snel was het normaal om oude botten van een kip of koe mee te nemen naar de winkel. Alleen in ruil voor oude beenderen kon je nieuwe zeep krijgen! Was je tube met tandpasta of lijm leeg dan moest deze worden ingeleverd; het metaal kon weer worden gebruikt voor een nieuwe tube.

 

In de keuken thuis was het goed te merken dat niet alles meer te koop was. Er verschenen allerlei boekjes en receptenbladen waarin de huisvrouwen konden lezen hoe ze paddenstoelen, visresten of aardappelschillen konden gebruiken. Om een fatsoenlijke maaltijd te koken moesten er heel wat goocheltrucs worden uitgehaald! Toch was er tot aan 1944 nog geen echte honger. Aan het einde van het jaar 1943 kon een volwassene per week nog wel 4 kilo aardappelen, 2 grote broden en 2 liter melk kopen.

 

Met kleding en schoenen stond het er minder goed voor; al snel na het begin van de Duitse bezetting was textiel, leer en rubbermoeilijk verkrijgbaar.Er werd dan ook veel kleding afgedragen, geruild, op maat gemaakt voor een ander gezinslid, of eindeloos opgelapt. Schoenen met houten zolen kwamen in de winkel. Ook het rubber van fietsbanden werd vervangen door hout of vervangen door hard rubber wat van oude autobanden werd gemaakt. Lopen of fietsen was niet meer zo prettig…

 

Het zou allemaal nog veel erger worden. De geallieerde soldaten bevrijdden in snel tempo delen van Frankrijk en België. In september 1944 werd een grote operatie opgezet om ook Nederland snel te bevrijden. In dezelfde tijd werd een grote staking uitgeroepen voor alle medewerkers van de Nederlandse Spoorwegen. Er reed bijna geen trein meer.

 

De Duitsers waren woedend en legden ook andere vormen van transport stil. Nu kon er geen voedsel meer worden gebracht naar de westelijke provincies Zuid-Holland, Noord-Holland en Utrecht. Terwijl juist daar de meeste mensen woonden en het minste voedsel werd verbouwd. Om het nog erger te maken werd de winter van 1944-1945 een strenge winter.Er was een groot tekort aan brandstof en voedsel. Een ramp kon niet uitblijven.

 

Ten einde raad werd alles gegeten wat ook maar een klein beetje eetbaar leek. Bloembollen van dahlia’s of tulpen werden gegeten. Suikerbieten, normaal gebruikt voor veevoer of de productie van suiker, werden nu tot het normale voedsel gerekend en zelfs daarvoor moesten distributiebonnen worden ingeleverd. Van alle honden en katten werd maar liefst 20 procent door het eigen baasje opgegeten en nog eens 30 procent door de buren.

 

“Ons hondje is al dagen kwijt en ook de kat van Wim en Nellie is spoorloos.”

 

 Deze winter zou de geschiedenis ingaan als de Hongerwinter. Er wordt geschat dat in deze winter meer dan 20.000 mensen stierven van de honger. Nog eens duizenden mensen raakten ernstig verzwakt en velen daarvan zouden later alsnog omkomen door ziekte of uitputting.

De grootste kruidenier van Nederland zorgde er voor dat de klanten zo goed mogelijk bediend konden worden. Hun koffiesurrogaat was volgens het verhaal zo lekker dat veel Duitse soldaten de "Smalsko" kochten en meenamen of opstuurden naar huis in Duitsland.

Douwe Egberts maakte ook een vervanger voor koffie. Zowel voor particulieren als bedrijven. Zo was er voor de horeca het : "Hotel-koffiesurrogaat" en voor thuis "Fama" . 

 

Hoe maak je in de oorlog nog een smakelijke maaltijd? Dat vraagt om een speciaal kookboek!

 

Besparen en bezuinigen op koffie, thee, suiker, boter en gas....

Eiwitpoeder van Calve.

De eigen tuin werd weer een populaire plek om eten vandaan te halen. Groente kweken in de achtertuin, een schooltuintje of een speciaal door de gemeente aangewezen stukje grond was vooral in de grote stad een manier om toch aan wat extra eten te komen.