Vechten! Voor de vrede!

Was de strijd gestopt na de vijf oorlogsdagen in mei 1940?

 

Generaal Winkelman, de opperbevelhebber van het Nederlandse leger die de capitulatie getekend had, legde zich er niet bij neer dat de Duitsers gewonnen hadden.

 

Dat bleek al op 29 juni 1940. Op deze dag was Prins Bernhard jarig. Hij was de eerste van het koninklijk huis die jarig was terwijl de Duitse bezetting begonnen was. Prins Bernhard droeg sinds zijn studententijd een witte anjer in een knoopsgat van zijn jasjes. Op deze verjaardag liepen veel Nederlanders ook met een anjer in een knoopsgat om te laten zien dat ze het koninklijk huis nog steeds steunden. De Duitse bezetters waren hier woedend over.

 

Het Nederlandse volk was blijkbaar nog niet zo gehoorzaam als ze hadden gewild. Zelfs generaal Winkelman en de burgemeester van Den Haag steunden Prins Bernhard! Er werden direct straffen uitgedeeld. Burgemeester De Monchy werd ontslagen en generaal Winkelman werd als gevangene afgevoerd naar Duitsland. Intussen waren tientallen Nederlandse soldaten al met elkaar in overleg gegaan. Ze hadden zich nu dan wel moeten overgeven maar ze waren vastbesloten de strijd op een ander moment weer aan te gaan.

 

“De sfeer wordt steeds grimmiger. De regels worden strenger, het verzet wordt feller.”

 

Ook kwamen veel burgers in opstand. Sommigen waren van plan zich met geweld te gaan verzetten tegen de Duitse bezetters, Anderen wilden gewoonweg niet meewerken aan de nieuwe regels en wetten. In november 1940 besloten studenten in de stad Leiden om te gaan staken. Dit was een protest tegen de landelijke regel die eiste dat alle Joodse leraren zouden worden ontslagen.

 

Later in de oorlog zouden niet alleen studenten maar ook tienduizenden medewerkers van fabrieken, havens en spoorwegen stoppen met werken. Uit protest tegen allerlei maatregelen van de Duitse bezetter. Honderdduizenden anderen, die niet wilden werken voor de Duitsers of bang waren gevangen genomen te worden, verstopten zich in een schuilplaats of probeerden op een andere plek in Nederland verder te leven; vaak met valse papieren en onder een andere naam. 

 

Het was nog niet zo makkelijk om de Nederlanders er van te overtuigen dat ze  niet moesten gehoorzamen aan de nieuwe regering. De kranten en de radio stonden al snel onder de controle van de bezetter. En de bezetter liet de pers natuurlijk alleen de informatie geven die zij zelf goedkeurden. Daarom besloten kleine groepjes mensen om zelf krantjes uit te geven met berichten die niet meer mochten worden geplaatst in de normale kranten.

 

De makers van iilegale krantjes mochten natuurlijk niet bekend worden. Het was nog een heel gedoe om aan goede informatie te komen, de materialen voor het drukken van een krant te vinden en de kranten ook nog te verspreiden aan zo veel mogelijk mensen. Soms werden de uitgevers of verspreiders toch ontdekt: de straffen waren streng en sommigen werden zelfs gedood vanwege hun verzet tegen de bezetter.


Koopvaardij

Het internationale transport gaat tijdens de oorlog in aangepaste vorm door. De Nederlandse koopvaardijschepen vinden voor een groot deel hun thuishaven in Groot-Brittannië tijdens de oorlogsjaren. Koopvaardijlieden die al voor de oorlog voeren, kunnen in de vijf bezettingsjaren niet naar huis om hun gezin of familie te zien: het bevel over de koopvaardijschepen komt in handen van het geallieerd opperbevel. Alle mannen zijn op die manier verplicht deel te nemen aan de oorlogsinspanning. Zij hebben vaak nauwelijks verlof en maken de meest moeilijke momenten mee zonder dat hun familie er weet van heeft.  Ze vechten niet actief in de smalle betekenis van het woord, maar dragen door hun werk op belangrijke manier mee aan het oorlogsverloop. Het verhaal van Jan Leendert Blom uit Bergschenhoek illustreert dit treffend. Hij maakt maar liefst drie keer een scheepsramp mee en overleeft desondanks. Zijn ouders hebben inmiddels gehoord dat Jan is omgekomen. Als hij na de oorlog eindelijk het ouderlijk huis weer binnenstapt, twijfelt zijn moeder of ze haar verstand verloren heeft....


Illegale pers

In Berkel en Rodenrijs werd een illegale krant gedrukt bij de gebroeders van Herk:  "Het nieuws van de fronten." 

In Bergschenhoek werd gewerkt aan een uitgave van "Kroniek van de week". 


Arend Hordijk in verzet/ bij de N.B.S.

Foto's afkomstig van Arend Hordijk, met dank aan zijn dochter Hennie. Binnenkort meer informatie!

Oproep tot verzet...

Rinus Snaathorst uit Overschie kreeg een bekeuring omdat hij een anjer droeg op de verjaardag van Prins Bernhard.

Verzetsgroepen bereiden zich vor op de bevrijding van Nederland en oefenden stiekem met wapens en gevechten. Vanuit Engeland werden de verzetsgroepen bevoorraad. Tegen het einde van de oorlog werden de verzetsgroepen (vooral op papier) samengevoegd tot een soort van geheim leger: de "Binnenlandsche Strijdkrachten".  Er werd hen toegezegd dat zij een rol zouden hebben bij het bevrijden van Nederland.

De gewestelijk commandant (GC) van de Binnenlandse Strijdkrachten heeft in februari 1945 contact met de plaatselijk commandant (PC) van Bergschenhoek; het Strijdend Gedeelte (SG) van de groep Bergschenhoek wordt verzocht een sectie vol te maken en zal onder commando van Berkel gaan vallen. 

Na de oorlog gaan de verschillende afdelingen van het gewaoend verzet uit Berkel en Bergschenhoek op de foto. Hier een van de afdelingen voor de bloemenveiling. Bij de veiling konden verzetsmensen elkaar regelmatig ontmoeten zonder op te vallen. Ze waren bijna allemaal boeren en tuinders en kwamen er vaak al jaren. 

Alle afdelingen bij elkaar op de Rodenrijseweg in Berkel, vlak voor het koffiehuis bij de bloemenveiling. 

Een exemplaar van "Het Nieuws van de Fronten", het krantje dat illegaal werd gedrukt bij de broers van Herk in Berkel en Rodenrijs.


Een dolle actie

In september 1944